In 2021 is het 500 jaar geleden dat de beroemde Florentijn Lodovico Guicciardini geboren werd (1521-1589). Het Museum Plantin-Moretus gedenkt deze bijzondere man met de tentoonstelling Komt een Italiaan naar de Nederlanden van 3 december 2021 tot 6 maart 2022. Meer hierover:
https://www.museumplantinmoretus.be/nl/komt-een-italiaan-naar-de-nederlanden
Kris Geysen, assistent-conservator oude drukken en curator van de tentoonstelling, nodigde de Vrienden MPM uit om vooraf kennis te maken met de oorspronkelijke edities van de Descrittione di tutti i Paesi Bassi op 9 november 2021. De belangstelling was zodanig dat zij drie sessies moest organiseren.
Category Archives: Uncategorized
De Vrienden startten hun activiteiten al op 2 januari met de herdenking van de inslag van een V2-bom op de Vrijdagmarkt.
Op 2 januari kwamen heel wat Vrienden naar de rondleidingen georganiseerd door bestuursleden Ann Van Houtte (‘s morgens) en Hans De Smet (‘s middags).
Enerzijds wilden zij het Van Schoonbekejaar hiermee afsluiten en ook wilden zij de bominslag van de V2 herdenken die bijna ons geliefd museum had platgelegd, juist 75 jaar geleden.
Lezing over de remonstranten op 23 oktober 2019
Dit jaar viert de Remonstrantse Broederschap is zijn 400-jarig bestaan. Antwerpen speelt hierbij een centrale rol. Dit klein Nederlands kerkgenootschap is immers in 1619 opgericht in Antwerpen. Dissidente protestanten, in Dordrecht veroordeeld en het land uitgezet, hergroepeerden zich in deze inmiddels door en door katholieke stad en mochten er een paar jaar blijven, met de steun van de Antwerpse Jezuïeten. Eerder dan bij een zeer strenge interpretatie van het calvinisme, voelden zij zich thuis bij een bijbels gefundeerd humanistisch-christelijk geloof. (Vermoedelijk zullen ze in Christoffel Plantijn een geestverwant hebben gezien!).
Hoe protestanten onderling in hevig conflict raakten en een pleidooi voor tolerantie bijna uitliep op een burgeroorlog, en hoe in het Antwerpse een klein kerkgenootschap gestalte kreeg dat de humanistische waarden is blijven propageren, daarover ging deze lezing voor de Vrienden van het Museum Plantin-Moretus.
Dat lichtte dr. Bert Dicou toe. Hij is remonstrants theoloog, medewerker van het Arminius Instituut in Amsterdam en predikant van de Protestantse kerk Antwerpen Zuid. Hij woont aan de Plantin- en Moretuslei. Hij werd ingeleid door ons bestuurslid Frans Van den Brande
DE GROTESKEN. EEN FASCINERENDE FANTASIEWERELD, bezoek aan de tentoonstelling
Op 3 juli 2019 bezochten talrijke Vrienden MPM de tentoonstelling De Grotesken, een fascinerende fantasiewereld in MPM. Er was zo veel belangstelling voor dat sommige leden helaas niet meer konden inschrijven.
(Gelukkig was Virginie bereid om ook op 9 juli een extra rondleiding te geven.)
Zoals de gewoonte is bij de Vrienden MPM konden we weer beroep doen op een specialist ter zake: Virginie D’Haene, adjunct-conservator van het Prentenkabinet en een van de curatoren van de tentoonstelling. Zij had nog maar pas een groep belangstellenden enthousiast rondgeleid in de de tentoonstelling met meestertekeningen uit het Prentenkabinet in het Arentshuis in Brugge en wist ook nu weer de aanwezigen te boeien.
Uitstap naar het Arentshuis in Brugge: Meestertekeningen uit het Brugse Prentenkabinet
Op 28 juni 2019 bezocht een groep Vrienden MPM de tentoonstelling De sleutel tot alle kunsten. Meestertekeningen uit het Brugse prentenkabinet. Virginie D’Haene, assistent-conservator Prentenkabinet MPM, had ons uitgenodigd om ons rond te leiden in de tentoonstelling. Zij had mee de wetenschappelijke catalogus geredigeerd die naar aanleiding hiervan verscheen. Deze nieuwe, wetenschappelijke publicatie zet de vijftig meest boeiende 16de- tot vroeg 18de-eeuwse Europese tekeningen in een nieuw daglicht.
Meer informatie: https://www.lannoo.be/nl/european-old-master-drawings
Het was een zeer leuk bezoek aan een pareltje van een tentoonstelling met prachtige tekeningen, ontwerpen en afgewerkte kunstwerkjes. Er lagen wel vergrootglazen ter beschikking van de bezoekers, maar wij hadden een veel beter middel om deze werken te bekijken: wij werden verwend door de uitleg van Virginie die ons wees op kleine speciale details in de productie van sommige tekeningen, leuke verhalen wist te vertellen over de inhoud van een tekening of bijzondere details gaf over de maker van de tekening. Ook kon zij aan de hand van het bovengenoemde boek de link tonen tussen de oorspronkelijke tekening en het uiteindelijke werk.
[su_spoiler title=”meer | minder lezen” style=”simple” icon=”arrow”]Het Prentenkabinet van Musea Brugge bewaart al jaren met veel zorg oude meestertekeningen van onder andere Frans Floris, Roelandt Savery, Ambrosius Francken, Govert Flinck, Jan van Mieris, Federico Zuccaro, Jacques Callot en Pierre Mignard. Deze fragiele werken worden tegen het uv-licht beschermd en zijn normaal niet te zien en, maar voor deze collectiepresentatie worden ze heel uitzonderlijk tentoongesteld in het Arentshuis.
[su_row]
[su_column size=”1/3″]
Jacques Callot
Nancy 1592-1635
[/su_column]
[su_column size=”1/3″]
Pieter Verbruggen II
Antwerpen 1648-1691[/su_column]
[su_column size=”1/3″]
Hendrik Frans Verbruggen
Antwerpen 1634-1724[/su_column]
[/su_row]
[/su_spoiler]
Discipline en solidariteit in de Officina Plantiniana
Op donderdag 11 april 2019 gaf Kristof Selleslach, archivaris in MPM, een zeer gedocumenteerde lezing over de werkorganisatie in de Officina Plantiniana.
Het onderwerp sprak blijkbaar vele leden aan, want 30 van hen waren aanwezig.
Zij luisterden heel aandachtig en stelden na de lezing nog vele vragen voor aanvullende informatie.
Kristof Selleslach was zo vriendelijk de tekst van zijn lezing te bezorgen.
Zo kunnen diegenen die niet aanwezig konden zijn ook genieten van de boeiende informatie over het reilen en zeilen van de werknemers van de Officina Plantiniana.
Pop-uptentoonstelling in MPM
Op 20 januari 2019 nodigde het museum de Vrienden uit om de pop-uptentoonstelling te bezoeken rond de topstukken die werden aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap en de Koning Boudewijnstichting. Zij zullen in het Museum Plantin-Moretus worden bewaard en ontsloten.
De tentoonstelling was opgesteld in de leeszaal. Klein, maar exquise, voor fijnproevers.
Directeur Iris Kockelbergh gaf zelf toelichting bij deze collectie.
Zij was begrijpelijk zeer op dreef: haar thesis aan de universiteit ging over de beelden van Hendrik-Frans Verbruggen, waarvan enkele van zijn talrijke tekeningen nu onderdeel van deze tentoonstelling uitmaakten.
[su_spoiler title=”meer | minder lezen” style=”simple” icon=”arrow”]
De grootste aandacht ging dan ook uiteraard naar de tekeningen van de beeldhouwersfamilie Verbruggen.
Iris Kockelbergh bezorgde onderstaande informatie rond de tentoonstelling.
Het Prentenkabinet van het Museum Plantin-Moretus bezit een bijzondere collectie van een 1545 Zuid-Nederlandse beeldhouwerstekeningen. Het Prentenkabinet bewaart ook de beeldhouwerstekeningen van de collectie Van Herck. Een prachtige verzameling die in 1996 door de Koning Boudewijnstichting werd verworven. Hierdoor is de collectie in het Museum Plantin-Moretus de grootste verzameling Zuid-Nederlandse beeldhouwerstekeningen. De tekeningen zijn ruwe schetsen, ontwerpvarianten of afgewerkte en gedateerde tekeningen en dit op grote of kleine papiervellen, in schriftjes of in schetsboeken.
Voor de Zuidelijke Nederlanden van de 17e eeuw zijn beeldhouwerstekeningen nauw verbonden met barokke kerkinterieurs, een soort totaalkunstwerk dat bestaat uit altaren, preek- en biechtstoelen, communiebanken, grafstenen etc. Deze kunstwerken werden op bestelling gemaakt. Ze waren ook duur en dus werden contracten afgesloten met daarin afspraken over materialen, uitvoeringstermijn, kostprijs en ontwerp. Bij de onderhandelingen werden tekeningen gebruikt om tot een definitief ontwerp te komen. Beeldhouwerstekeningen geven dus een unieke inkijk in het tot stand komen van beeldhouwwerken.
De Italiaanse schetsboeken
In 2018 kon het museum de collectie beeldhouwerstekeningen aanvullen met drie schetsboeken die de barokkunstenaar Pieter II Verbruggen maakte tijdens zijn reis naar Italë. Deze aankoop gebeurde door de Vlaamse Gemeenschap en is een cruciale verrijking van onze verzameling beeldhouwerstekeningen. Het zijn unieke stukken, er zijn geen andere schetsboeken van Zuid-Nederlandse barokbeeldhouwers gekend.
Pieter II Verbruggen verbleef enkele jaren in Italië. Hij maakte in deze periode drie schetsboeken. Er zijn vier thema’s in terug te vinden: architectuur, altaren, grafmonumenten en fresco’s. Uit de schetsboeken blijkt dat Pieter II Verbruggen erg onder de indruk was van wat hij in Italië zag. Weer thuis zijn deze schetsboeken een blijvende bron van inspiratie voor hem, maar ook -en misschien vooral- voor zijn jongere broer Hendrik-Frans, die nooit een reis naar Italië maakte.
Altaren
Monumentale altaren waren oorspronkelijk eenvoudig portiek-altaren die dienden als omlijsting voor schilderijen. Langzaamaan worden het totaalkunstwerken die het schilderij naar de achtergrond verdringen. Het altaar wordt ruimtelijker, het komt los van de wand en wordt een volplastisch geheel, een kruising tussen architectuur en beeldhouwwerk. Voor de hoogaltaren van de Sint-Augustinuskerk te Antwerpen en de Sint-Baafskathedraal in Gent liet Frans-Hendrik zich duidelijk inspireren door het werk van Gianlorenzo Bernini, in de 17e eeuw dé sterarchitect en -beeldhouwer in Rome.
De zuilenarchitectuur, de frontons, de ronde altaarschilderijen en de engelen die deze schilderijen torsen, het is allemaal vintage Bernini.
Epitafen en grafmonumenten
Er zijn drie soorten epitafen en grafmonumenten. De gewone opschrifttafels; een stenen tafel met tekst soms versierd met engeltjes. Er zij n ook de persoonlijke grafmonumenten met een beeltenis van de aflijvige en zijn wapenschild, soms gedragen door engeltjes. Tot slot zijn er de didactische monumenten met allegorische figuren zoals de Dood, de Tijd of de Eeuwigheid die een portret, buste of beeld van de overlevende omringen. In de grafmonumenten van Pieter I Verbruggen zijn deze architectuuromlijstingen stilistisch verwant aan de tekeningen in zijn Italiaanse schetsboekjes.
[su_box title=”De familie Verbruggen“]
Pieter I Verbruggen (Antwerpen 1615 – Antwerpen 1686) startte zijn opleiding bij Simon de Neve en voltooide die bij Erasmus Quellinus, wiens atelier hij overnam. Hij huwde de zus van Artus I Quellinus. Zijn grootst gekende project is het hoofdaltaar van de Sint-Pauluskerk te Antwerpen uit 1670.
Pieter II Verbruggen (Antwerpen 1648 – Antwerpen 1691) was de zoon en leerling van Pieter I Verbruggen. Tussen 1674 en 1677 verbleef hij in Rome. Omdat hij veel samenwerkte met zijn vader zijn er weinig zelfstandige werken van hem gekend. Hij onderscheidt zich in het maken van grafstenen.
Hendrik-Frans Verbruggen (Antwerpen 1652 – Antwerpen 1724) was ook een zoon van Peter I Verbruggen. Hij verliet al snel diens atelier. Hij geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Antwerpse laatbarok. De hoogtepunten uit zijn zeer omvangrijke werk zijn de hoofdaltaren van de Sint-Baafskathedraal te Gent, De Sint-Augustinuskerk te Antwerpen, het hoogaltaar van de abdij te Tongerlo, de imposante preekstoelen van de Sint-Augustinuskerk van Antwerpen, de Sint-Michielskerk te Brussel, de Sint-Pieters-en-Pauluskerk te Mechelen. Het is vooral onder zijn impuls dat barokke kerkmeubels architectonisch en sculpturaal zelfstandige kunstwerken worden.
[/su_box]
De kaart van Utopia van Ortelius
Last but not least was er in de pop-uptentoonstelling ook nog de pas aangeworven kaart van Utopia van Ortelius.
Deze kaart werd zeer waarschijnlijk slechts op 12 exemplaren gedrukt. Ze waren bedoeld voor de Engelse markt. Dit is het enige nog bekende exemplaar. Deze kaart keert nu terug naar de plek waar ze eeuwen geleden werd gedrukt, dankzij de steun van de Koning Boudewijnstichting die de kaart in langdurige bruikleen aan het museum heeft gegeven.
Het boek Utopia (1516) is een satire op het Engeland en Europa van het begin van de 16e eeuw. Het beschrijft het denkbeeldige eiland Utopia, een land dat uitsluitend geregeerd wordt door de rede en waar egoïsme uit het privé- en publieke leven is gebannen. Thomas More schrijft een groot deel van dit boek tijdens een verblijf te Antwerpen. Ortelius baseert zich voor het ontwerp van zijn kaart Utopia heel getrouw op de aanwijzingen in het boek. Hij beschouwt de kaart als een intellectuele puzzel met grappige plaatsnamen in tien verschillende talen.
Hij stelt daarbij een woordenboek samen van plaatsnamen, de Synonymia Geographica. Dit is een lijst met oude en moderne plaatsnamen en hun equivalent in de volkstaal.
De Orteliusatlas
Bij deze gelegenheid werd ook de pas aangekochte Orteliusatlas getoond. In deze editie van Theatrum Orbis Terrarum uit 1584 van Abraham Ortelius werden 19 dubbele bladen toegevoegd met nieuwe kaarten en het aantal historische kaarten in het Parergon (dat deel van de atlas waar de nieuwe kaarten werden toegevoegd) steeg tot 12. Bovendien gaat het om een ingekleurd exemplaar.
[su_box title=”Abraham Ortelius (Antwerpen 1527-Antwerpen 1598)”]
Van beroep is Abraham Ortelius handelaar en inkleurder van illustraties en kaarten. Zoals vele intellectuelen in zijn tijd is Ortelius ook een humanist. Hij bestudeert de klassieke literatuur en geschiedenis en volgt de evolutie van de wetenschappen. Hij is een gepassioneerd verzamelaar en reiziger. De ontdekkingen in Amerika, Afrika en Azië fascineren hem.
Abraham Ortelius geraakt in de ban van geografische kaarten en wordt een van de belangrijkste cartografen van zijn tijd. Hij verwerft vooral roem als uitvinder van de moderne atlas. In zijn Theatrum Orbis Terrarum (Het Theater van de Wereld) uit 1570 bundelt hij een reeks kaarten met eenzelfde formaat en lay-out. Gerard Mercator zegt over deze atlas: ‘Ik heb uw Theatrum bestudeerd en kan niets anders dan u gelukwensen met de grote zorg en elegantie waarmee u het werk van diverse auteurs hebt verfraaid […].’
Christoffel Plantijn drukt het overgrote deel van zijn atlassen. Er verschijnen 34 edities.
[/su_box]
[/su_spoiler]
Lezing over Cornelis Schut door Ludo Van Herck
Op 30 november 2018 kwamen een twintigtal Vrienden luisteren naar de lezing over Cornelis Schut. Vriend en vrijwilliger MPM Ludo Van Herck bracht een boeiende uiteenzetting met veel afbeeldingen gedocumenteerd. De aandacht was dan ook groot.
Ludo Van Herck gaf hieronder voor onze website een korte tekst met enkele van de wetenswaardigheden uit zijn vertelling.
[su_spoiler title=”meer | minder lezen” style=”simple” icon=”arrow”]
Het prentwerk van Cornelis Schut in het Prentenkabinet van het
Museum Plantin–Moretus
Het is niet bekend bij wie kunstschilder Cornelis Schut (Antwerpen 1597 – Borgerhout 1655) zijn opleiding heeft genoten. In 1618 werd hij meester in de Antwerpse St.–Lucasgilde en vertrok kort daarna naar Rome. In Italië onderging hij de invloed van de schilders van de hoogbarok en leerde hij hun grafisch werk kennen. Zijn vroegst bekende werken in Italië zijn fresco’s in de villa van de rijke koopman Pescatore in Frascati en twee grote altaarstukken die zich nu in Caen bevinden. Hij keerde terug naar Antwerpen omstreeks 1630 en huwde in 1631 met Catharina Geenssins, die vroeg stierf. Hij hertrouwde in 1638 met Anastasia Scelliers.
Als gerenommeerd kunstenaar kreeg hij verschillende opdrachten voor altaarstukken voor kerken in en buiten Antwerpen, Keulen en Madrid. We kunnen nog belangrijke werken van hem zien in de Antwerpse kathedraal, de Carolus – Borromeuskerk en epitaven in de St.–Jacobskerk en St.–Willibrorduskerk. Schut schilderde religieuze, mythologische en allegorische onderwerpen. Hij werkte samen met bloemenschilders voor wie hij de figuren in de guirlandes verzorgde.
Het is de verdienste van Schut dat hij de etstechniek op ruime schaal in de zuidelijke Nederlanden heeft toegepast op een vrije, gevarieerde, spontane en persoonlijke manier met soms een experimentele benadering van de prentkunst. Zijn etsen werden per stuk of in reeksen verkocht als voorbeelden voor leerlingen, beginnende kunstenaars of verzamelaars.
[su_slider source=”media: 2861,2860,2859,2858,2857,2856″ pages=”no”]
De afbeeldingen komen uit het Prentenkabinet van het Museum Plantin-Moretus, Antwerpen
Zijn prentwerk is omvangrijk met religieuze voorstellingen, heiligen, de Moeder Maagd en engeltjes – vele in kleine formaten – maar ook van mythologische en allegorische voorstellingen en afbeeldingen naar zijn geschilderd oeuvre. Het werd opgenomen in deel XXVI van de Hollstein en bevat 203 nummers. Schut heeft zijn etsen niet allemaal zelf gemaakt. Hij had in zijn atelier leerlingen en medewerkers zoals de etser Rombout Eynhoudts.
Het Prentenkabinet bezit 4 drukplaten, 12 tekeningen en 185 prenten van Schut en ook een album met 136 prenten. Dit album (traditioneel het recueil Schut genoemd) is zeer bijzonder. Het is door hem zelf uitgegeven en er zijn maar een vijftal gelijkaardige exemplaren in openbare verzamelingen bekend. Het is opgedragen aan Andreas Cantelmus, een gerenommeerd generaal in dienst van de Habsburgers.
De etsen met de voorstelling van de zeven vrije kunsten, naar welk onderwerp ook wandtapijten zijn gemaakt, behoren tot de hoogtepunten van Schuts inventiviteit. Je kan prenten van Schut digitaal bekijken via https://www.museumplantinmoretus.be/nl/content/onderzoek
De digitalisering van alle prenten van Schut in het Prentenkabinet zal in de loop van 2019 voltooid zijn.
[/su_spoiler]
De Vrienden MPM op bezoek in de tentoonstelling Barok Book Design
Op 8 en 16 november 2018 nam
dr. D. Imhof, conservator Boeken en Archief van het Museum Plantin Moretus, de Plantin Vrienden mee op een boeiende ontdekkingstocht door de wondere wereld van het barokboek.
Dit is het relaas van Vriend MPM Francine Demuylder op bezoek op
8 november.
[su_spacer]
Met veel humor vertelde Dirk ons grote en kleine verhalen over de creatie, de uitvoering, de verkoop en de impact van deze 17de-eeuwse innovatie in de boekdrukkunst. Een uitnodigend, allegorisch titelblad, klassevolle en gevarieerde typografie moeten de lezer vanaf de eerste pagina boeien.
[su_spoiler title=”meer | minder lezen” style=”simple” icon=”arrow”]
Balthasar Moretus en P.P. Rubens zorgen voor het barokboek
Balthasar Moretus en P.P. Rubens drukten ontegensprekelijk hun stempel op deze nieuwe beeldtaal. Zij lieten samen menige van de door de internationale elite meest gewaarde werken ontwerpen en uitgeven. En zeggen dat hun samenwerking voor een deel te danken was aan Filips Rubens, die als eerste een boek bij Balthasar liet uitgeven geïllustreerd met tekeningen van zijn broer Pieter Paul.
De kwaliteit van een barokboek was het resultaat van een goed werkend team: kunstenaars, graveurs, zetters, correctoren en drukkers, een hele wereld geleid en georkestreerd door Balthasar Moretus.
Balthasar als dirigent
Hij zorgde ervoor dat er geen valse noten gespeeld werden op het concert dat hij had geïnitieerd. Hij maakte van in het begin zijn ideeën duidelijk hoe hij o.a. de illustratie van de titelpagina zag en hield tijdens het hele drukproces de touwtjes stevig in handen. Een mooi voorbeeld hiervan was het eerste barokboek dat hij met zijn broer Jan II uitgaf, het Brevarium Romanum.
Illustratoren in de familie
Er ontstonden vaak langdurige familierelaties zoals met de Quellins, de Galles of met Mallery, (Karel Mallery was getrouwd met de dochter van Philips Galle, Catharina. Een van haar schoonzussen was Catharina Moerentorff (Moretus). De vraag werd soms geopperd wie nu echt de kunstenaar was: de tekenaar van de illustratie of de graveerder die de tekening in spiegelbeeld moest hertekenen en op de koperplaat overbrengen?
Boeken, een kostbaar goed
De boeken waren vrij prijzig, wat soms tot een botsing met de kerk, de pastoors, kon leiden die deze boeken niet konden betalen. De boeken werden dan ook in verschillende formaten aangeboden tegen verschillende prijzen.
De kosten voor het drukken/uitgeven van boeken werden meestal betaald door de auteurs. Zij kochten hun boeken aan om ze verder te verkopen maar als goede zakenman bood Balthasar de boeken ook aan doorverkopers aan. De samenwerking uitgever-auteur werd dikwijls niet met een geschreven contract bezegeld.
Balthasar moest soms delicate interacties met de opdrachtgevers/auteurs in goede banen leiden en dat was niet altijd evident, want het waren vaak politiek, religieus, sociaal, kortom marketingsgewijs, belangrijke contacten. Om kosten te drukken wilden ze vaak hun eigen illustraties gebruiken i.p.v. deze te laten maken door Balthasars preferentiële kunstenaars/graveurs en dat draaide soms slecht uit.
Balthasar wenste alleen kwaliteit uit te geven en illustraties speelden daarbij een belangrijke rol.
Als de geleverde platen niet beantwoordden aan de door Balthasar gestelde normen moest hij een oplossing bedenken. Dat kostte hem handen vol geld en veel tijdverlies zoals bij de De Militia Equestri en de
De symbolis heroicis libri.
De illustratie in het barokboek
Toen we de titelbladen van de Latijnse barokversie in de Crux Triumphans zagen liggen naast de oorspronkelijke Italiaanse prebarokversie werd onmiddellijk duidelijk waarom de elite bij Balthasar en Rubens wou zijn: van een emotieloos, statisch beeld naar een vol beweging en pathos. Het vinden van geschikte modellen -voorbeelden voor het aanmaken van portret /persoonillustraties- was ook niet vanzelfsprekend. Balthasar stond erop dat portretten klopten en dat kon uitdraaien op een lange zoektocht zoals bv. voor de afbeelding van prins Ferdinand in de Exercitatio theological.
Balthasar hield van evenwichtige lay-out, waarbij geen ruimte verloren ging aan blanco pagina’s, en illustraties volop tot hun recht kwamen. Hij kon zelfs auteurs opleggen hun boektitels of hele stukken tekst in te korten opdat ze beter in de opmaak zouden kaderen.
De mythologie en de kerkelijke iconografie waren grote inspiratiebronnen bij het ontwerpen van illustraties. Balthasar Moretus en P.P. Rubens waren er experten in en genoten de nodige autoriteit om hun visies door te drukken bij het ontwerpen van de illustraties, ook tegenover vooraanstaande theologen.
Illustraties, zeker van Rubens’ hand, en koperplaten waren kostbaar en werden bij latere edities van boeken ook “gerecycleerd”. Zo werd bij een herdruk van het Brevarium Romanum de ontwerptekening, door Rubens gemaakt voor de titelpagina, hergebruikt waarbij wel het pauselijke wapenschild werd vervangen door dat van de toenmalige paus. Omdat Balthasar naar de kosten keek gebruikte hij sommige koperplaten bij het uitgeven van verschillende auteurs.
Opera Omnia van Lipsius
Bijzonder indrukwekkend is de Opera omnia van Justus Lipsius: een levensdroom van Balthasar die een grote bewondering had voor zijn leermeester. Dit meesterwerk zal jaren werk vragen, de uitgave telkens weer uitgesteld vanwege de correcties in foutieve teksten. In 1637 verschenen, na 7 jaar werk, de 4 delen met voor deel I een bijzonder expressieve titelpagina van P.P. Rubens die de politieke en filosofische visies van Lipsius bijzonder mooi weergeeft.
Ook poëzie kwam aan bod, met zelfs een spoor van Rubens’ ijdelheid. Voor een dichtbundel van Bauhusius maakte Rubens een mythologisch ontwerp waarover hij zelf zeer tevreden was.
Quellin wwordt erbij betrokken
Het langdurig bestaan van het barokboek en de navolging moest worden verzekerd.
De vrienden Rubens en Balthasar worden ouder: ze zullen op nog geen jaar interval overlijden en vanaf 1630 wordt E. Quellin betrokken bij de nieuwe ontwerpen. Deze krijgt soms politiek zeer gevoelige onderwerpen, zoals de pamfletten van M. de Morgues, Diverses pieces pour la defense de la royne mere du roy, Hij was de biechtvader van Maria de Medici, door haar zoon Lodewijk XIII uit Frankrijk verbannen en de pamfletten waren gericht tegen kardinaal Richelieu, de adviseur van Lodewijk XIII en Maria’s vijand.
Maria zou alles betalen en vanwege de politieke gevoeligheid zouden de pamfletten zonder verantwoordelijke uitgever worden uitgegeven. Ook het ontwerpen van de titelpagina werd een harde klus en vereiste veel overleg tussen E. Quellin, Balthasar en de auteur. Ondanks dat moest net voor de druk nog een verbetering aangebracht worden en men besloot dan maar op het ontwerp van de titelpagina een correctiestrookje te lijmen!
Een ander voorbeeld van de illustratie-impact bij politiek-historische onderwerpen was te zien in het boek Philippus Prudens die de heerschappij van de Spaanse monarchie verdedigde. Quellin moest de zoon van Filips III van Spanje, Ferdinand, die reeds op
10 jaar tot kardinaal benoemd was en op zijn 25ste als aartshertog Ferdinand landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden werd, in volle wapenuitrusting voorstellen, als politieke leider. Zijn kardinaalshoed was bijzaak.
Kortom, Dirk maakte met ons een fascinerende tocht door de aangrijpende wereld van het barokboek, een wereld van meesterlijke kunst, organisatie en onderhandelingstalent, van vriendschap en samenwerking.
Bedankt Dirk voor al dat moois, de leuke verhalen en weetjes.
Francine Demuylder [/su_spoiler]
TENTOONSTELLING HAUTE LECTURE BY COLARD MANSION
Op initiatief van bestuurslid Mevrouw Ann Van Houtte heeft op vrijdag
18 mei 2018 een uitgelezen groep Vrienden van het Museum Plantin Moretus het voorrecht genoten de prachtige tentoonstelling Haute Lecture
by Colard Mansion in het Brugse Groeningemuseum te mogen bezoeken.
Bovendien werd deze exclusieve rondleiding verzorgd door een van de drie medecuratoren, de heer Ludo Van Damme.
[su_spoiler title=”meer | minder lezen” style=”simple” icon=”arrow”]De naam Colard Mansion zal de meeste Antwerpenaren vreemder in de oren klinken dan die van Christoffel Plantin, die pas een eeuw na Colard Mansion in de Metropool als drukker een zekere vermaardheid verwierf. Nochtans genoot Colard Mansion tussen 1457 en 1484, volop in de Brugse Gouden Eeuw, een niet te onderschatten bekendheid als succesvolle ondernemer in de boekenwereld. Hij maakte immers de overgang mee van de manuscripten naar de gedrukte incunabelen. Over de levensloop van deze drukker voor 1457 en na 1484 tast men volledig in het duister.
Colard Mansion wist zich in zijn atelier te omringen door talentrijke miniaturisten, schilders, etsers en drukkers. Hij ontwikkelde zelfs een eigen specifiek typografisch gotisch druklettertype. Zijn luxe-uitgaven, de meeste in het Frans opgesteld, soms in het Latijn, werden alle prachtig geïllustreerd, een streling voor het oog. Zij waren bestemd voor een zeer elitair en aristocratisch publiek, waaronder de Hertogen van Bourgondië. Vermeldenswaardig zijn de prachtige uitgaven van de Metamorfosen van de Latijnse dichter Ovidius, en het boek De la Ruyne des nobles hommes et femmes van de Italiaanse humanist Boccaccio.
De curatoren van de tentoonstelling waren erin geslaagd de totaliteit van de 24 door Colard Mansion gedrukte werken tentoon te stellen: wereldwijd verspreid maar de meeste in het bezit van de Brugse Openbare Bibliotheken en van de Brugse Musea, alsook van de Bibliothèque Nationale de France, waarvan de conservator der drukwerken tussen 1794 en 1834, de te Brugge geboren en opgeleide Franse geleerde en bibliothecaris Joseph-Basile Van Praet was.
Dankzij deze tentoonstelling werden de bezoekers ten volle gedompeld in de bijzondere artistieke en culturele atmosfeer van de eeuw van Karel de Stoute en van Hans Memling.
Jean-Pierre Tricot
[/su_spoiler]