Op 11 maart 2014 bezochten een aantal Vrienden van het Museum Plantin-Moretus Brussel. Daar bezochten we het Museum voor brieven en manuscripten en de tentoonstelling over Zurbarán.
Als eerste op het programma stond het Museum voor brieven en manuscripten, zowel de meer permanente collectie als de bijzondere tentoonstelling Je n’ai rien à te dire sinon que je t’aime.
Het museum is een dochterfiliaal van het Musée des Lettres et Manuscripts in Parijs, gesticht door Gérard Lhéritier in 2004.
We waren zeer aangenaam verrast. Dat er zo’n overvloed brieven te zien was van iedereen die ietwat naam heeft, verbaasde ons echt. Bovendien was de opstelling echt verfrissend.
De tentoonstelling was geordend in brieven uit de geschiedenis, muziek, wetenschappen, kunst en literatuur. Alle namen opsommen is ondoenbaar, maar er bleven toch enkele in het oog springende brieven hangen.
Zo kregen we een authentieke bul van paus Alexander III te zien; ook brieven van Richelieu, Mazarin en Lodewijk XIV, naast vele anderen.
Van Einstein werden brieven getoond rond de relativiteitstheorie, maar ook meer persoonlijke gericht aan Sigmund Freud, over de oorlog en over schizofrennie (de tweede zoon van Einstein, Eduard leed aan die ziekte).
Bij de muziekfiguren was er o.a. een brief van Ravel waarin hij zegt dat zijn Bolero maar een probeersel was, zeker niet voor herhaling vatbaar…
Van Brel werden kladjes getoond van pareltjes zoals Mathilde of La chanson de Jacky. Afgewerkte teksten waren niet aan Brel besteed. Hij verbeterde zijn teksten voortdurend.
Vele van zijn liedjes zijn autobiografisch. In zijn Chanson des vieux amants bezingt hij de vertrouwdheid van een lange relatie: Ik hoef niet meer om jou te smeken, jij kent mijn zwakke plekken wel.
Smart treft ook Jean Cocteau als hij in 1939 zijn minnaar, beginnend acteur Jean Marais, schrijft dat er misschien wel 2 dagen geen envelop van hem bij de post zal zitten.
De gedachte aan een nieuw afscheid beklemt me als een vreselijke nachtmerrie, zucht de Russische tsaar Alexander II bij zijn buitenechtelijke relatie.
Bij de Belgische literatoren waren er bijvoorbeeld brieven van Hugo Claus en Hergé. Bij beiden was het natuurlijk een meerwaarde dat die brieven dikwijls geillustreerd werden. Zeker moeten de brieven van onze enige Nobelprijswinnaar literatuur, Maurice Maeterlinck, worden vermeld.
De tentoonstellingen leerden ons de mens kennen achter de kunstenaar, wetenschapper, componist of auteur. Hierdoor kwamen zij tot leven en illustreerden zij met hun brieven een stuk geschiedenis.
De vraag die velen zich nadien stelden was: wat gaat er resten van ons e-mailverkeer, sms’en, digitale berichten?
Na een lunch in het Museumcafé van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten,
waar we elkaar weer wat beter konden leren kennen, bezochten we de tentoonstelling rond de Spaanse barokschilder Zurbarán in Bozar.
Francisco de Zurbarán (1598-1664) geeft zijn geheimen prijs in een schitterende selectie van monniken, heiligen, religieuze taferelen en stillevens. Hij was de schilder van de contrareformatie en –naast Velasqueze en Murillo- een sleutelfiguur van de Spaanse Gouden Eeuw.
Foto’s nemen was verboden, maar een handige bezoekersgids met veel informatie en illustraties was verkrijgbaar voor € 1,00 en kan worden gedownload via http://www.bozar.be/b3/userfiles/files/Zurbaran_vgNLlowdef.pdf
We konden op een zeer rijkgevulde dag terugblikken.